Spreekwoorden
Spreekwoorden en gezegden
Ágyúval lő verébre.
Letterlijk: Met een kanon op een zwaluw schieten.
Figuurlijk: Met een kanon op een mug schieten.
A hazug embert hamarabb utolérik, mint a sánta kutyát.
Letterlijk: Een leugenaar wordt sneller ingehaald dan een manke hond.
Figuurlijk: Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Ajándék lónak ne nézd a fogát.
Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Aki Á-t mond, mondjon B-t is.
Wie A zegt moet B zeggen.
Aki korán kel, aranyat lel.
Letterlijk: Wie vroeg opstaat vindt goud.
Figuurlijk: De morgenstond heeft goud in de mond.
Aki másnak vermet ás, maga esik bele.
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
Amelyik kutya ugat, az nem harap.
Blaffende honden bijten niet.
Az alma nem esik messze a fájától.
De appel valt niet ver van de boom.
Ajtóstul ront a házba.
Met de deur in huis vallen.
A tiltott gyümölcs a legédesebb.
De verboden vrucht smaakt het zoetst.
Addig üsd a vasat, amíg meleg.
Je moet het ijzer smeden als het heet is.
A szerelem vak.
Liefde is blind.
" Aki korán kel, aranyat lel.
Wie vroeg opstaat vindt goud.
"